Aubade

Tijd: 10:00 uur
Locatie: Plantsoen de Maenstand
In samenwerking met Muziekvereniging Excelsior

Waar de blanke top der duinen

Waar de blanke top der duinen
Schittert in de zonnegloed
En de Noordzee vriend’lijk bruisend
Neerlands smalle kust begroet
Juich ik aan het vlakke strand
Juich ik aan het vlakke strand
‘k Heb u lief, mijn Nederland
‘k Heb u lief, mijn Nederland

Waar het lachend groen der heuvels
’t Kleed der stille heide omzoomt
Waar langs rijk beladen velden
Rijn of Maas of Schelde stroomt
Klinkt mijn lied op oude trant
Klinkt mijn lied op oude trant
‘k Heb u lief, mijn Nederland
‘k Heb u lief, mijn Nederland

Blijf gezegend, land der vaad’ren
Maak u eendracht sterk en groot
Blijf het volk der Koninginne
Hou en trouw in nood en dood
Doe zo ieder ’t woord gestrand
Doe zo ieder ’t woord gestrand
‘k Heb u lief, mijn Nederland
‘k Heb u lief, mijn Nederland

De zilvervloot

Heb je van de Zilveren Vloot wel gehoord,
De Zilveren Vloot van Spanje?
Die had er veel Spaanse matten aan boord
En appeltjes van Oranje!

Refrein:
Piet Hein, Piet Hein,
Piet Hein zijn naam is klein,
Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot:

Die heeft gewonnen de Zilveren Vloot,
Die heeft gewonnen, gewonnen de Zilvervloot.

Zei toen niet Piet Hein met een aalwarig woord:
Wel jongetjes van Oranje,
Kom klim ‘reis aan dit en dat Spaanse boord
En rol me de matten van Spanje!

Refrein

Klommen niet de jongens als katten in ’t want
En vochten ze niet als leeuwen?
Ze maakten de Spanjers duchtig te schand,
Tot Spanje klonk hun schreeuwen.

Refrein

Vlaggenlied

O schitterende kleuren van Nederlandse vlag,
Wat wappert gij fier langs de vloed.
Hoe klopt ons het harte van vreugd en ontzag,
Wanneer het uw banen begroet:
Ontplooi u, waai uit nu, bij nacht en bij dag.
Gij blijft ons een teken, o heilige vlag.
Van trouw en van vroomheid, van vroomheid en moed
Van trouw en van vroomheid en moed.

Of is niet dat blauw in zijn smetloze pracht,
Der trouw onzer vaadren gewijd ?
Of tuigt niet dat rood van hun manlijke kracht,
En moed in zo menige strijd ?
Of wijst niet die blankheid, zo rein en zo zacht,
Op vroomheid, die zegen van Gode verwacht ?
De zegen, die enig, die enig gedijt,
De zegen, die enig gedijt.

In een blauw geruite kiel

In een blauw geruite kiel
Draaide hij aan ’t grote wiel
De ganse dag
Maar Michieltjes jongenshart
Leed ondragelijke smart
A ach, a ach, a ach, a ach

Als matroosje vlug en net
Heeft hij voet aan boord gezet
Dat hoorde zo
Naar Oostinje, naar de West
Jongens dat gaat opperbest
Hojo, hojo, hojo, hojo

Daar staat Hollands admiraal
Nu een man van vuur en staal
De schrik der zee
’t is een Ruiter naar den aard
Glorierijk zit hij te paard
Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee!

Lied voor de Koning

Lang zal hij leven, gelukkig en goed
Dan doen wij ook mee met wat durf en wat moed
Hoe we ook onderling allen verschillen
Ieder kan helpen bij wat wij graag willen
Dan is er niemand meer werk’lijk alleen
Eén voor ons allen en allen voor één.

Als we na kijken, ook werkelijk zien
Als we naast horen ook luist’ren misschien
En dan begrijpen en stoppen met haten
Als we dan lachen en eindelijk praten
Dan komt ’t goed, dus geef me je hand
En loop met me mee door dit prachtige land.

Een plaats om te leven voor ons allemaal
Wij spreken tenslotte dezelfde taal.

Lang zal hij leven, gelukkig en goed
Dan doen wij ook mee met wat durf en wat moed
Hoe we ook onderling allen verschillen
Ieder kan helpen bij wat wij graag willen
Dan is er niemand meer werk’lijk alleen
Eén voor ons allen en allen voor één

Wilhelmus (Couplet 1 & 6)

Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij, onverveerd,
den Koning van Hispanje
heb ik altijd geëerd.

Mijn schild ende betrouwen
zijt Gij, o God mijn Heer,
op U zo wil ik bouwen,
Verlaat mij nimmermeer.
Dat ik doch vroom mag blijven,
uw dienaar t ‘aller stond,
de tirannie verdrijven
die mij mijn hart doorwondt.